Het beleid in het sociaal domein wordt door de raad integraal en ontschot vastgesteld en aansluitend uitgevoerd en verantwoord. Dit beleid wordt bekostigd vanuit de integratie-uitkering sociaal domein, andere specifieke- en integratie-/decentralisatie-uitkeringen en de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Begroting en verantwoording vindt plaats in het programma 4 Sociaal domein.

    Ontwikkeling budgetten sociaal domein

    In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van de integratie-uitkering sociaal domein opgenomen van 2015-2020. De bedragen zijn conform de decembercirculaire 2017. Voor de volledigheid hebben wij ook de bedragen van 2015 en 2016 opgenomen, zoals die gepresenteerd zijn in eerdere circulaires. Zo krijgt u een inzicht waar de grootste wijzigingen in de Rijksmiddelen zijn opgetreden. De integratie-uitkering sociaal domein bestaat uit de middelen die per 2015 voor de uitvoering van de Jeugdwet en de WMO (het nieuwe deel) naar gemeenten zijn gegaan en uit het participatiebudget zoals dat per 2015 voor de Participatiewet beschikbaar is gekomen.

    Tabel integratie uitkering sociaal domein

    Tabel integratie uitkering sociaal domein:

    Integratie-uitkering sociaal domein
    (bedragen x €1 mln.)

    2015

    2016

    2017

    2018

    2019

    2020

    Wmo nieuwe taken alle gemeenten

    16,1

    16,1

    15,4

    15,5

    15,3

    15,3

    Wmo nieuwe taken centrumgemeente (Beschermd wonen)

    32,4

    27,3

    29,4

    31,9

    32,5

    32,5

    Jeugd

    39,7

    39,8

    36,8

    37,6

    37,7

    38,0

    Participatiewet: re-integratie

    4,2

    4,0

    4,0

    4,0

    4,1

    4,2

    Participatiewet: Wsw

    20,5

    19,3

    19,1

    17,7

    16,5

    15,5

    Totaal integratie-uitkering sociaal domein

    112,9

    106,4

    104,8

    106,6

    106,2

    105,0

    Middelen uit een integratie-uitkering zijn vrij besteedbaar voor de gemeenten. Uw Raad heeft aangegeven de middelen voor het sociaal domein in te zetten voor het sociaal domein.
    De integratie-uitkering sociaal domein is sinds 2015 gedaald. De daling is in werkelijkheid groter, dan zichtbaar in bovenstaande tabel, door loon- en prijsstijgingen.

    Objectieve verdeelmodellen

    In 2015 zijn de budgetten voor jeugd en Wmo verdeeld op grond van historische gegevens. Vanaf 2016 is stapsgewijs overgegaan op objectieve verdeelmodellen. Voor Beschermd Wonen geldt vanaf 2016 een nieuwe historische verdeling. Met oog op het advies van de commissie Dannenberg en de keuzes die daarover nog gemaakt moeten worden, is in 2017 het historische model voor Beschermd Wonen nog toegepast. Thans wordt gewerkt aan een nieuw verdeelmodel. Introductie hiervan wordt naar alle waarschijnlijkheid uitgesteld tot 2020.

    Met ingang van 2018 zou de integratie-uitkering Sociaal domein overgeheveld worden naar de algemene uitkering. Ook dit is uitgesteld naar 2019.

    In het regeerakkoord Rutte III is opgenomen dat het integreerbare deel van de integratie-uitkering sociaal domein opgaat in de algemene uitkering per 2019.
    De volgende onderdelen van de integratie uitkering sociaal domein worden per 2019 overgeheveld naar de algemene uitkering:

    • IUSD Wmo, alle onderdelen met uitzondering van Beschermd wonen;
    • IUSD Jeugdhulp, alle onderdelen met uitzondering van Voogdij/18+;
    • IUSD Participatie, onderdeel Re-integratie klassiek;
    • IU Wmo (hulp bij het huishouden), volledig.

    Dit betekent dat de volgende onderdelen niet overgeheveld worden naar de algemene uitkering:

    • IUSD Wmo, onderdeel Beschermd wonen;
    • IUSD Jeugdhulp, onderdeel Voogdij/18+;
    • IUSD Participatie, onderdelen Wsw en Re-integratie nieuwe doelgroepen.

    Risico's

    De taken en transformatie van het sociaal domein gaan gepaard met grote risico’s. Separaat aan deze begroting verschijnt de Raadsinformatiebrief 'Gemeentebrede risicorapportage 2018-1', onderdeel van deze rapportage is de 'Risicorapportage sociaal domein 2018-1'. Deze gaat in op de belangrijkste financiële en inhoudelijke risico's. Onder meer ter dekking van deze risico's is de reserve sociaal domein gevormd. Indien risico’s sociaal domein zich manifesteren, zal, indien van toepassing, de financiële dekking in eerste instantie plaatsvinden binnen het budget programma 4 sociaal domein, dan wel een specifieke bestemmingsreserve. Indien niet mogelijk zullen we voorstellen het resterend tekort te dekken uit de reserve sociaal domein. In de eerste twee jaren zagen we onderbesteding van de middelen. Niet bestede middelen zijn gestort in de reserve sociaal domein. In 2017 zien we een forse stijging van de lasten. We onderzoeken in hoeverre dit een autonome stijging betreft en in hoeverre maatregelen mogelijk zijn.

    De reserve sociaal domein dient:

    • ter dekking van risico’s sociaal domein
    • kosten inzake financieel vangnet (aanvulling op het minimabeleid)
    • betalingen aan Stichting sociaal fonds
    • ter voorkoming van wachtlijsten
    • voor innovatie

    Als minimumnorm voor de reserve hanteren we, conform motie 2015-091M van 2 juni 2015, handhaving reserve sociaal domein, een minimaal risicodekkend niveau aangevuld met een buffer van 25%. Twee maal per jaar ontvangt u een risicoanalyse. Indien zich een toename van risico's voordoet, zullen we u een voorstel doen teneinde de reserve sociaal domein te handhaven op een minimaal risicodekkend niveau, aangevuld met een buffer van 25%. Bij het vaststellen van de Kadernota 2017-2020 is amendement 2016-101A aangenomen. Hiermee is het maximumplafond van € 10 miljoen voor de reserve sociaal domein opgeheven.