Ambitie
Wij streven naar de optimale financiering van de gemeentelijke inkomsten en uitgaven (op korte en lange termijn). Om deze treasury-functie goed uit te voeren, kijken we nauwgezet naar de liquiditeitsontwikkeling van de gemeente en de renteontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt in Nederland. De treasury-functie voeren wij uit binnen de normen van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording), de Wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden), de Wet HOF (Wet Houdbare Overheids Financiën) en het door uw Raad vastgestelde Treasurystatuut 2016.
Wethouder Hans Buijtelaar
Email: wethouderbuijtelaar@amersfoort.nlPortefeuillehouders
Hans Buijtelaar
Wethouder
Doelstellingen
Doelstellingen
De gemeente Amersfoort weegt steeds af welke investeringen er op korte en lange termijn moeten plaatsvinden. Het is vervolgens de taak om deze investeringen conform de bovengenoemde normen en kaders te financieren.
We beperken ons tot de publieke taak en hebben daarbij de volgende doelstellingen gehanteerd:
- er is voldoende financiering op de korte en lange termijn; zodoende kan er te allen tijde aan onze betaalverplichtingen worden voldaan;
- de risico's die aan de financiële transacties verbonden zijn worden beheerst en beperkt; het betreft het renterisico, het koersrisico en het debiteurenrisico;
- de rentekosten van de leningen worden zoveel mogelijk beperkt;
- de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities worden zoveel mogelijk beperkt.
Onze inzet
We maken onderscheid tussen financiering en dekking. Bij financiering gaat het om de vraag hoe we aan onze betaalmiddelen komen (bijv. door verkoop van gronden of door aangaan van geldleningen). Bij dekking gaat om de vraag hoe we middelen kunnen aanwenden om de begroting sluitend te houden (bijv. opbrengst uitkering gemeentefonds en belastingopbrengsten ter dekking van afschrijvingslasten). Bij treasury hebben we het over financiering.
De uitvoering van het financieringsbeleid vindt plaats binnen de kaders zoals gesteld in de Wet FIDO en de Wet HOF. Om vooral de financieringsrisico’s te beperken staan in de Wet FIDO twee instrumenten: de rente risiconorm en de kasgeldlimiet. In de Wet HOF zijn de bepalingen opgenomen die betrekking hebben op het beleggen van overtollige financieringsmiddelen bij de Schatkist. Dit zijn de indicatoren voor ons treasurybeleid.
Tabel: FP.01 Effectindicatoren financiering
REKENING | REKENING | REKENING | REKENING 2017 | BEGROTING 2017 | |
---|---|---|---|---|---|
Rente risiconorm *1 (<) | 29.600 | 24.500 | 33.000 | 55.553 | 55.553 |
Kasgeldlimiet *1 (<) | 12.100 | -23.300 | 26.300 | 30.165 | 37.291 |
Schatkistbankieren drempel *2 (<) | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.290 |
*1 bron: Wet FIDO
*2 bron: Wet Hof
Renterisico- vaste schuld (renterisiconorm)
De wettelijke rente risiconorm bepaalt dat jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal onderhevig mag zijn aan renteherziening en herfinanciering. Hiermee is een maximum gesteld aan het renterisico op de langlopende leningenportefeuille. Van renteherziening is sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar zal worden aangepast. Wij hebben geen leningen in portefeuille, waarvan een aanpassing van de rente is bedongen.
Herfinanciering is het aangaan van een nieuwe lening om de oude af te lossen. De rente risiconorm beperkt dus de aflossingen op de bestaande leningenportefeuille. Op een begrotingstotaal in 2017 van € 438,7 miljoen bedraagt de rente risiconorm voor onze gemeente € 87,7 miljoen. In 2017 heeft voor € 32,2 miljoen aan aflossingen van bestaande leningen plaatsgevonden. In 2017 zijn geen nieuwe langlopende geldleningen afgesloten. De ruimte van € 55,6 miljoen voor het aantrekken van nieuwe geldleningen is derhalve niet gebruikt.
Tabel: FP.02 Renterisico- vaste schuld (renterisiconorm)
BEGROTING 2017 | JAARREKENING 2017 | |
---|---|---|
Begrotingstotaal | 438.721 | 438.721 |
Renterisiconorm (20%) | 87.744 | 87.744 |
Bedrag waarover renterisico wordt gelopen (aflossingen) | 32.191 | 32.191 |
Ruimte onder renterisiconorm | 55.553 | 55.553 |
De geraamde renterisiconorm voor de jaren 2018, 2019, 2020 en 2021 bedraagt respectievelijk 93.165, 93.883, 90.518 en 88.206.
Renterisico- vlottende schuld (kasgeldlimiet)
In de Wet FIDO is de kasgeldlimiet opgenomen om de directe gevolgen van een snelle rentestijging te beperken. De kasgeldlimiet bepaalt dat gemeenten hun financieringsbehoefte voor slechts een beperkt bedrag met kort geld (looptijd < 1 jaar) mogen financieren. Hierdoor worden de renterisico’s op korte termijn beperkt. De norm is in de wet gesteld op 8,5% van het begrotingstotaal aan lasten (excl. de stortingen in de reserves). Voor Amersfoort bedraagt de limiet in 2017 € 37,3 miljoen. De kasgeldlimiet wordt optimaal benut vanuit de gedachte dat rente van kortlopend geld (bijv. daggeld en kasgeld) vrijwel altijd lager is dan van langlopende leningen.
De gemiddelde netto vlottende schuld en de ruimte onder de kasgeldlimiet in 2017 was per kwartaal als volgt:
Tabel: FP.03 Renterisico- vlottende schuld (kasgeldlimiet)
1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal | |
---|---|---|---|---|
Kasgeldlimiet | 37.291 | 37.291 | 37.291 | 37.291 |
Netto vlottende schuld | 33.707 | 29.636 | 27.664 | 29.654 |
Ruimte | 3.584 | 7.655 | 9.627 | 7.637 |
Gemiddeld genomen bedroeg de netto vlottende schuld in 2017 30,1miljoen. Dit is onze financieringsbehoefte geweest. Deze is volledig gefinancierd vanuit de lopende rekening bij onze huisbank de BNG. Wij zijn in 2017 ruim binnen de wettelijk gestelde kasgeldlimiet gebleven.
Koersrisico
Het koersrisico hangt nauw samen met het renterisico en heeft betrekking op (tussentijdse) koersdalingen van verhandelbare schuldtitels. Wij zijn niet in het bezit van deze schuldtitels en dus is het koersrisico niet aanwezig.
Debiteurenrisico
Onder debiteurenrisico wordt hier verstaan het risico dat uitgezette geldleningen niet worden terugontvangen van marktpartijen. Conform de bepalingen van de Wet HOF mogen wij overtollige geldmiddelen alleen bij de schatkist beleggen. Wij hebben echter geen overtollige geldmiddelen. Derhalve speelt dit risico hier niet.
Schatkistbankieren
De Wet HOF verplicht de lagere overheden alle geldelijke overschotten op kasbasis bij het Ministerie van Financiën (de Schatkist) te beleggen, om zo het overheidstekort binnen de grenzen van de Europese doelstellingen te brengen en te houden.
Uit oogpunt van doelmatigheid is in de Wet een drempelbedrag opgenomen. Hiermee mag een bepaald bedrag buiten de schatkist worden gehouden. Tot een begrotingstotaal van € 500 miljoen is het drempelbedrag bepaald op 0,75% met een minimum van € 250.000. Voor begrotingstotalen boven de € 500 miljoen geldt een additionele drempel van 0,2% over dat deel dat de € 500 miljoen overstijgt.
Voor Amersfoort geldt als drempel voor 2017 0,75% van € 438,7 miljoen, ofwel € 3,3 miljoen. Wij mogen dus een positief rekening-courant saldo hebben van € 3,3 miljoen, voordat wij moeten beleggen in de schatkist.
In 2017 is geen sprake geweest van een positief saldo op onze lopende rekening (zie de netto vlottende schuld), derhalve is er geen sprake van uitgezette middelen in 's Rijks schatkist.
Tabel: FP.04 Verloop schatkistbankieren
1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal | |
---|---|---|---|---|
Drempelbedrag | 3.290 | 3.290 | 3.290 | 3.290 |
Netto vlottende schuld | 33.707 | 29.636 | 27.664 | 29.654 |
Ruimte / storting in schatkist | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontwikkelingen in 2017
Middels een fiscale maatregel, ingaande 1 januari 2016, zijn de voor de ambtenarenhypotheken afgesloten rentepercentages als niet marktconform bestempeld. Het verschil met de marktconforme hypotheekrentes wordt ook over 2017 als fiscaal loon aangemerkt
Dit, in combinatie met de lage rentestand hebben in 2017 geleid tot ongeveer € 18 miljoen (extra) aflossingen op de hypotheekportefeuille.
Renteanalyse
In 2017 is een negatief renteresultaat ontstaan van € 217.000. Dit nadeel bestaat uit een aantal componenten:
De rente-opbrengst voor hypotheken van ambtenaren is € 597.000 lager dan geraamd vanwege de vele boetevrije extra aflossingen die hebben plaatsgevonden als na-ijl effect op de fiscale maatregel ingaande 1 januari 2016 en de almaar lage rentestand in 2017.
Een gunstige bijkomstigheid van de vele aflossingen op de hypotheken van ambtenaren, de toename van de financiële middelen, zoals reserves en voorzieningen en het achterblijven van investeringen heeft geleid tot een lagere financieringsbehoefte. Hierdoor is een voordeel voor de rente ontstaan van per saldo € 247.000.
Een combinatie van een voordeel op de rentetoerekening GREX, doordat de werkelijke stand van de boekwaarde per 1-1-2017 afwijkt van de raming en de nacalculatie van het werkelijk toe te rekenen rentepercentage (dit voordeel leidt in de GREX tot een nadeel). Het voordeel hiervan bedraagt per saldo € 421.000. Daarnaast is er een nadeel bij Grondexploitatiebedrijf Amersfoort BV wegens niet geraamde te betalen rente en een nadeel in verband met de rentevergoeding aan Grex Eemplein wegens het temporiseren van de afname van de gronden gedurende de periode 2015 t/m 2022. Het nadeel hiervan bedraagt totaal € 288.000
Terugblik op de rentevisie
De verwachte groei in 2017 in de Nederlandse economie van 2% is uiteindelijk uitgekomen op 3,3%. De verwachte inflatie van 1,3% is in 2017 werkelijk uitgekomen op 1,39%. Het door de ECB voor 2017 aangekondigde monetair beleid is ongewijzigd uitgevoerd. De rente op de geld- en kapitaalmarkt is laag gebleven. Onder invloed van het herstel van de economie is de rente op de kapitaalmarkt eind 2017 wat opgelopen.
Methodiek rentetoerekening
In maart 2016 is, ter vergroting van de transparantie van het begrotings- en verantwoordingsproces op voorspraak van de commissie Depla, het Wijzigingsbesluit vernieuwing BBV in werking getreden. Voor een nadere uitwerking van de hierin opgenomen bepalingen omtrent de rente zijn de Notitie grondexploitaties 2016 en de Notitie Rente 2017 verschenen. In deze notities wordt ingegaan op het inzicht geven van de berekening van de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop de rente aan de investeringen, de grondexploitaties en de taakvelden wordt toegerekend en de totstandkoming van de financieringsbehoefte. Daar waar van toepassing wordt het benodigde inzicht in deze financieringsparagraaf weergegeven.
Berekening rentepercentage grondexploitaties 2017
Door de commissie BBV is bepaald dat de rente toerekening aan de grondexploitaties moet worden beperkt tot de werkelijk betaalde rente over het vreemd vermogen. Het over het vreemd vermogen te hanteren rentepercentage moet worden bepaald door het gewogen gemiddeld rentepercentage van de bestaande leningportefeuille, naar verhouding vreemd vermogen / totaal vermogen. De verhouding vreemd vermogen / totaal vermogen is voor de raming 2017 bepaald vanuit de vastgestelde balans van het gemeentelijk jaarverslag 2015.
Eveneens heeft de commissie BBV bepaald dat er een nacalculatie van de rentetoerekening aan de grondexploitaties dient plaats te vinden. De nacalculatie heeft plaatsgevonden op basis van de gegevens uit de balans van het gemeentelijk jaarverslag 2016. Het verschil tussen de geraamde rente en de nacalculatorische rente is doorberekend in de betreffende grondexploitaties.
Tabel: FP.07 Berekening rentepercentage Grondexploitaties 2017
BEGROTING 2017 | JAARREKENING 2017 | |
---|---|---|
Leningportefeuille | 321.625 | 288.603 |
Boekrente | 10.883 | 10.883 |
Gewogen gemiddeld rentepercentage | 3,38% | 3,77% |
Vreemd vermogen | 611 | 523 |
Totaal vermogen | 744 | 692 |
Berekend percentage | 2,78% | 2,85% |
Toerekening rente en renteresultaat
De rentelasten van de financieringsmiddelen worden doorberekend aan de gemeentelijke onderdelen door middel van de omslagrente. Het rente - omslagpercentage is voor de (meerjaren) raming 2017 tot en met 2020 bepaald op 1,6 %. Omdat we werken met een afronding ontstaat een verschil tussen de werkelijke rentekosten en de aan activa toegerekende rentekosten. Dit is een onderdeel van het renteresultaat.
Met onderstaand overzicht wordt inzicht gegeven in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.
Tabel: FP.08 Renteschema 2017
BEGROTING 2017 | JAARREKENING 2017 | |||
---|---|---|---|---|
Externe rentelasten korte en lange financiering | 12.311 | 11.996 | ||
Externe rentebaten | -3.018 | -2.421 | ||
Door te rekenen rente | 9.293 | 9.575 | ||
Rente aan grondexploitaties | -1.500 | -1.921 | ||
Rente ABP-lease naar taakveld | -888 | -888 | ||
Saldo door te rekenen rente | 6.905 | 6.766 | ||
Rente eigen vermogen (bestemmingsreserve) | 0 | 0 | ||
Rente voorzieningen (contante waarde) | 0 | 0 | ||
Aan taakvelden toe te rekenen rente | 6.905 | 6.766 | ||
Werkelijk toegerekende rente (rente-omslag) | 6.623 | 7.154 | ||
Renteresultaat | -282 | -388 | ||
Renteprecentage aan taakvelden toegerekende rente | 1,67% | 1,67% | ||
* het in de begroting aan taakvelden toe te rekenen rentepercentage wordt ook in de jaarrekening toegepast |
Ontwikkelingen leningenportefeuille
Nadat in 2016 de leningportefeuille is afgenomen, vanwege het aflossen van de aan de woningbouw gerelateerde leningen, is in 2017 de leningportefeuille stabiel gebleven. Het afnemen van de omvang per 31 december 2017 is het gevolg van reguliere aflossingen. Er zijn in 2017 geen nieuwe geldleningen aangetrokken.
Tabel: FP.09 Verloop opgenomen geldleningen 2017
Naam relatie | 01-01-2017 Omvang | 31-12-2017 Omvang | Begin looptijd | Einde looptijd | Rente-percentage |
---|---|---|---|---|---|
RABO INT | 454 | 0 | 1997 | 2017 | 5,91 |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 454 | 416 | 1998 | 2028 | 5,36 |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 1.131 | 1.044 | 1999 | 2029 | 5,36 |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 330 | 275 | 2002 | 2022 | 5,13 |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 1.667 | 0 | 2002 | 2017 | 4,56 |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 7.000 | 6.000 | 2003 | 2023 | 4,44 |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 1.087 | 932 | 2003 | 2023 | 4,61 |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 7.000 | 6.000 | 2003 | 2023 | 4,63 |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 9.000 | 8.000 | 2005 | 2025 | 3,66 |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 7.500 | 6.750 | 2006 | 2026 | 4,21 |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 113.235 | 107.502 | 2006 | 2036 | 4,52 |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 11.000 | 10.000 | 2007 | 2027 | 4,54 |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 12.000 | 11.000 | 2008 | 2028 | 4,51 |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 7.000 | 6.000 | 2008 | 2023 | 4,85 |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 10.500 | 7.000 | 2009 | 2019 | 4,13 |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 13.000 | 12.000 | 2009 | 2029 | 4,34 |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 12.000 | 10.667 | 2010 | 2025 | 3,52 |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 14.000 | 13.000 | 2010 | 2030 | 3,74 |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 11.250 | 10.500 | 2011 | 2031 | 3,45 |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 9.000 | 7.500 | 2012 | 2022 | 2,53 |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 14.000 | 12.000 | 2013 | 2023 | 1,88 |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 14.000 | 12.000 | 2013 | 2023 | 1,88 |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 45.000 | 40.000 | 2015 | 2025 | 0,66 |
Balans totaal Binnenlandse Banken | 321.608 | 288.586 | |||
Caritasvereniging parochie St. Martinus | 9 | 9 | 1991 | 2099 | 7,50 |
Caritasvereniging St. Joseph | 4 | 4 | 1991 | 2099 | 7,50 |
Diakonie Ned.Hervormde Gemeente | 4 | 4 | 1991 | 2099 | 7,50 |
Balans totaal Binnenlandse Bedrijven | 17 | 17 | |||
Totaal | 321.625 | 288.602 |
Verloop opgenomen geldleningen in 2017
Door in het bovenstaande overzicht tussen-totalen te presenteren is aansluiting met de toelichting op de balans verkregen.
Tabel: FP.10 Eindstand van de Opgenomen geldleningen over de laatste 5 jaar
31-12-2013 Omvang | 31-12-2014 Omvang | 31-12-2015 Omvang | 31-12-2016 Omvang | 31-12-2017 Omvang | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 473.783 | 419.357 | 418.986 | 321.625 | 288.602 |
Tabel: FP.11 Verloop uitgezette geldleningen 2017
Naam relatie | 01-01-2017 Omvang | 31-12-2017 Omvang | Begin looptijd | Einde looptijd | Rente-percentage |
---|---|---|---|---|---|
Veiligheidsregio Utrecht | 37 | 33 | 1997 | 2027 | 6,05 |
ROVA Regie bv | 681 | 0 | 1997 | 2017 | 6,75 |
Veiligheidsregio Utrecht | 688 | 635 | 1999 | 2029 | 5,43 |
Grondexploitatiebedrijf Amersfoort bv | 4.600 | 4.600 | 2015 | 2099 | 0,00 |
Balans totaal Leningen aan Deelnemingen | 6.006 | 5.269 | |||
nv Amersfoortse Mij tot Stadsherstel | 169 | 147 | 1993 | 2023 | 3,00 |
nv Amersfoortse Mij tot Stadsherstel | 566 | 500 | 1997 | 2024 | 1,86 |
Balans totaal Langlopende Leningen | 735 | 647 | |||
Totaal | 6.741 | 5.915 |
Verloop uitgezette geldleningen 2017
Door in het bovenstaande overzicht tussen-totalen te presenteren is aansluiting met de toelichting op de balans verkregen.
Tabel: FP.12 Verloop uitgezette geldleningen 2017 (hypotheken)
01-01-2017 Omvang | 31-12-2017 Omvang | Begin aantal | Einde aantal | |
---|---|---|---|---|
Totaal hypotheken | 111.074 | 92.291 | 1.379 | 1.164 |
Verloop uitgezette geldleningen 2017 (hypotheken)
De hypotheekportefeuille is behoorlijk afgenomen vanwege de extra aflossingen.
Tabel: FP.13 Eindstand van de Uitgezette geldleningen over de laatste 5 jaar
31-12-2013 Omvang | 31-12-2014 Omvang | 31-12-2015 Omvang | 31-12-2016 Omvang | 31-12-2017 Omvang | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 117.066 | 92.287 | 70.997 | 6.741 | 5.915 |
De portefeuille van de uitgezette leningen is met name in 2016 afgenomen door de aflossingen van de woningbouwleningen.
Tabel: FP.14 Eindstand van de Uitgezette geldleningen (hypotheken) over de laatste 5 jaar
31-12-2013 Omvang | 31-12-2014 Omvang | 31-12-2015 Omvang | 31-12-2016 Omvang | 31-12-2017 Omvang | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 152.692 | 144.243 | 131.820 | 111.074 | 92.291 |
De hypotheekportefeuille is de laatste jaren behoorlijk afgenomen vanwege de extra aflossingen.
EMU-saldo
De Europese afspraken die in de wet HOF zijn vastgelegd, gaan over de reductie van het begrotingstekort en de staatsschuld. Het Rijk en de mede-overheden leveren een gelijkwaardige inspanning hiervoor. De norm voor de gezamenlijke gemeenten is bepaald op een negatief EMU-saldo van 0,38 % van het BBP (Bruto Binnenlands Product).
Amersfoort heeft echter een positief EMU-saldo van ruim € 16 miljoen. Dat betekent dat wij de norm van -0,38% van het BBP niet overschrijden.
Tabel: FP.15 EMU saldo
2017 volgens realisatie begroting 2017, aangevuld met raming resterende periode | ||
---|---|---|
+01 | Exploitatiesaldo vóór toevoeging c.q. onttrekking reserves | 18.763 |
+02 | Afschrijvingen ten laste van de exploitatie | 17.530 |
+03 | Bruto dotaties aan de voorzieningen ten laste van de exploitatie | 10.074 |
-04 | Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd | -23.332 |
+05 | Baten uit bijdragen van andere overheden etc. | 0 |
+06 | Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa | 2.455 |
-07 | Aankoop gronden en uitgaven bouw-,woonrijp maken e.d. | 0 |
+08 | Baten bouwgrondexploitatie | 5.205 |
-09 | Lasten op balanspost voorzieningen | -14.317 |
-10 | Lasten i.v.m. transacties met derden, die niet via de onder post 01 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks t.l.v. reserves | 0 |
-11 | Verkoop van effecten | 0 |
Totaal | 16.378 |